ALLEMAAL MENSEN
16 december 2020 - Neder-over-Heembeek
De laatste jaren ben ik vaak diep verontwaardigd geweest door politiegeweld waarvan jonge onschuldige zielen het slachtoffer zijn. Mehdi, Mawda, Adil en nog vele anderen hadden hier nu wellicht nog geweest als ze niet gediscrimineerd waren op basis van hun afkomst of huidskleur. Maar ik moet eerlijk toegeven dat ik daardoor soms in de val loop van de politie te gaan veralgemenen, zonder dat ik me er bewust van ben. En dat is gevaarlijk, want niet alle agenten discrimineren omdat er een paar hun boekje te buiten gaan. Net zoals niet alle gekleurde jongeren relschoppers zijn omdat er een paar herrie zoeken. “De” politie bestaat volgens mij niet. Net zoals “de” migranten of “de” rijken of “de” homoseksuelen niet bestaan. Mensen hoeven namelijk geen lidwoorden.
En het was geen agent, geen docent of andere vrouw of vent die me daarop wees. Het was de zon.
Als de radio een heldere dag belooft, fiets ik soms in het duister naar een Brusselse heuvel om de zon te zien opkomen. Wanneer er dan een vuurrode bol aan de horizon tevoorschijn komt, sluit ik mijn ogen en beeld ik me in dat altijd ergens ter wereld de zon opkomt. En dat er altijd wel iemand naar die zonsopgang kijkt. Zo ging het ook vanmorgen. Ik fietste naar een hooggelegen weiland in Neder-over-Heembeek met een prachtige skyline. Maar toen ik aankwam, zag ik dat er een patrouillewagen stond. De twee agenten hadden zich zodanig geparkeerd dat ze tijdens de pauze van hun ochtendshift op de eerste rij stonden om het spektakel te kunnen volgen. Ik heb er geen foto van genomen, want ik had mijn telefoon niet bij. Maar je moet het je inbeelden: een stil, uitgestrekt en desolaat natuurlandschap met eenzame combi en daarachter een knalrode opkomende zon die het leven even lichter maakt. Het beeld ontroerde mij zodanig, dat het nog lang op mijn netvlies gebrand zal staan. Toen ik de auto passeerde, glimlachte ik zachtjes naar de twee agenten en ze glimlachten terug. Stilzwijgend begrepen we elkaar. En toen ik vervolgens mijn ogen sloot, begreep ik ook dit: uiteindelijk zijn we allemaal maar op zoek naar een beetje schoonheid.