top of page

BRIEF AAN MEHDI

30 oktober 2019 - Schaarbeek

Liefste Mehdi,

Wij kennen elkaar niet. Onze paden hebben elkaar nooit gekruist en zullen dat ook nooit doen. Want op 20 augustus werd je aangereden door een politiewagen en was je op slag dood. Toch wil ik je een paar dingen zeggen. Het zijn dingen waar ik me zo voor schaam dat ik ze misschien beter voor mezelf hou. Maar de waarheid overstijgt de schaamte, dus ga ik eerlijk met je zijn.

Ik las je naam voor het eerst eind augustus. Je was op 17-jarige leeftijd overleden, nadat een politiewagen je had aangereden in Brussel. De omstandigheden van het ongeluk waren - en zijn nog steeds - onduidelijk. Ik bekeek het artikel maar met halve aandacht. De weken die daarop volgden, scrolde ik voorbij krantenkoppen die aangaven dat je misschien wel drugs op zak had. Dat je misschien zelfs drugs dealde en voor de politie op de vlucht was geslagen. Ik opende de artikels niet, maar mijn onderbewustzijn sloeg de titels gretig op. Want toen ik in september las dat je grote broer Ayoub een witte mars voor je plande, raakte mij dat niet. Ik herinner me nog de eerste gedachte die spontaan in me opkwam: nu willen ze vast het imago van dat boefje bijschaven. Die gedachte werd pas afgelopen zondag ontkracht, toen mijn vriendin bleek voor zich zat uit te staren. Ze had net een interview met je broer Ayoub gelezen. Ik had al eerder die dag een foto van hem op Facebook zien verschijnen, maar opende nu pas het artikel. En wat bleek: elke alinea die ik las, gaf hem meer geloofwaardigheid. De redenen daarvoor zijn beschamend.

Uit de inleiding bleek dat het om een dubbelinterview ging met je broer Ayoub en zijn blanke vriendin Maude. Hij studeert aan de ULB, zij aan de VUB. Dat zou allemaal geen bal mogen uitmaken, maar voor mijn hoofd bleek het plots een reden om Ayoub serieuzer te nemen. En het werd nog erger. Het idee dat de pers mij onbewust had aangepraat – dat je een typisch Brussels-Arabisch straatboefje was – werd vrijwel meteen geparkeerd toen ik las met wie je die avond op de Kunstberg zat. Acht blanke vriendjes van op de kunstschool. Hoe is het toch mogelijk dat mijn hoofd je bij het lezen van die zin plots bij ‘de goeden’ thuisbrengt? Toen ik las dat je net als ik continu creatief bezig was, je leraren lovend over je waren en de MIVB je zelfs lauwerde voor een van je ideeën, vond ik het plots zo ontzettend droevig dat je er niet meer bent. Waarom overviel die droefheid mij niet eerder?

Tot mijn verbazing heb ik nooit vragen gesteld bij de krantenkoppen die de ronde deden na je overlijden. Zelfs al had je wat wiet op zak, dan nog is dat vermoeden allesbehalve relevant in dit verhaal. Als je blank en blond was en je niet Mehdi heette, was zo’n krantenkop vreselijk ongepast geweest. Er zou ophef zijn ontstaan over waarom een jong slachtoffer nog voor enige duidelijkheid over de feiten als een dader neergezet wordt. Er is immers een zeventienjarige gestorven voor niets.

En dat brengt me bij de essentie van mijn verhaal. Het interview met Ayoub en Maude heeft me meer inzicht gegeven over discriminatie dan alle opiniestukken daarover die ik ooit las. Het heeft mij meer dan ooit doen inzien dat discriminatie geen opeenstapeling is van een reeks afzonderlijke incidenten. Het is een zo structureel met de paplepel ingegeven kwaad, dat we onze vooroordelen niet meer opmerken. Hoe hoogopgeleid of ruimdenkend we ook zijn. Om een samenleving te indoctrineren heb je geen rood boekje of censuur nodig. Daar ben ik het levende bewijs van.

En ik ben niet alleen. Facebook staat vol van negatieve reacties op het feit dat je familie naar de waarheid over het ongeval vraagt: “Als we nu ook al voor zoiets een witte mars gaan organiseren.” Ikzelf zou zoiets nooit posten, maar dat dezelfde gedachte ook even door mijn hoofd flitste, durf ik zelfs niet aan mijn beste vrienden op te biechten. Nochtans had mijn vriendin zich op dezelfde clichégedachten over jou en je familie betrapt. Gek toch, als je bedenkt dat zij als logopediste in Schaarbeek dagelijks met veel liefde tieners van uit allerlei culturen begeleidt. En dat ik meer dan 200 Marokkaanse, Poolse, Congolese en andere buren leerde kennen zonder enige negatieve ervaring. Als wij al in de val lopen, hoe kunnen we dan verwachten dat ze ergens anders wakker liggen van jouw overlijden?

Het is goed dat ik heb ingezien dat jij een onschuldig ketje van zeventien was, dat het beste met iedereen voorhad. Maar dat ik daar twee maanden tijd en een diepte-interview van vier bladzijden voor nodig had, is schrijnend en kan ik mezelf moeilijk vergeven. Sorry daarvoor, Mehdi.

Het spijt me echt.

Lidewij

bottom of page