VERGANE VRIENDSCHAP
15 mei 2024 - Brussel
Dit is geen smartphonehoes.
Dit is het poëzieboekje van mijn grootmoeder uit het schooljaar 1931-1932. Ze was toen 16 jaar.
Twee jaar geleden kreeg ik dit kostbaar stukje vervlogen tijd voor het eerst in mijn handen. Terwijl ik de broze bladzijden bedekt met handgeschreven inkt omsloeg, rolden de tranen plots over mijn wangen. Niet zozeer voor de mooie gedichten of de verfijnde tekeningen die de klasgenootjes van mijn bobonne haar nalieten. Maar voor de vergankelijkheid ervan. Al die zestienjarige meisjes die mijn bobonne in hun sierlijkste handschrift vragen om hen niet te vergeten en om hun vriendschap te blijven herinneren. Jonge tieners die schrijven over hoe kort het leven wel niet is. Allemaal zijn ze al dood. Ik slikte, deed het boekje dicht en ik opende het niet meer.
Tot vandaag. Ik blader er opnieuw door en op de laatste bladzijde staar ik naar de tientallen meisjesnamen. Plots vraag ik mij iets af waar ik twee jaar geleden niet eens bij stilstond. Toen ging ik er namelijk zomaar van uit dat al die vriendinnetjes van Paridaens na hun schooltijd op z’n minst nog een paar decennia hebben geleefd. De liefde zijn tegengekomen. Kinderen en kleinkinderen hebben gekregen. Net zoals mijn bobonne.
Maar wie van die onschuldige zestienjarige meisjes wiens puurheid mij zo raakte, is er tien jaar later misschien niet vergast, doodgemarteld of gefusilleerd?
De tranen schieten weer in mijn ogen.
Voor het verleden en voor de toekomst.